Struikelstenen

Voor het gezin Henri, Josephina en Marcel  Philip Raphalowiz-Velleman zijn begin 2022 struikelstenen (Stolpersteine)1 aangevraagd.

Die aanvraag is goedgekeurd, en de plaatsing was op 1 juni 2023, bij het laatste adres van het gezin, Allard Piersonlaan 160, Den Haag. Aanwezig waren een vertegenwoordiging van het Project Stolpersteine Den Haag, mensen van het Haags Veegbedrijf (de stratenmakers), een fotograaf, en een paar buren en belangstellenden. Na de eigenlijke plaatsing werden er drie bloemen en steentjes neergelegd en werd een schets van leven en lot van het gezin voorgelezen2.

  1. Stolpersteine is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig (1947, Berlijn) die veel sociaal bewogen kunst heeft gemaakt. Zijn motto is ‘Een mens is pas vergeten als zijn naam vergeten is’. Sinds 1994 heeft hij al meer dan 65.000 Stolpersteine gelegd op vele plekken in diverse landen binnen Europa en sinds kort ook buiten Europa. Vanaf 2007 ook op diverse plaatsen in Nederland, waaronder Den Haag, waar inmiddels 398 gedenksteentjes zijn geplaatst (1 juni 2023). De adressen zijn verspreid over de hele stad, zoals te zien op https://www.joodserfgoeddenhaag.nl/stolpersteine-struikelstenen-in-den-haag/
    Stolpersteine liggen in het trottoir voor de huizen waar slachtoffers van het nationaal-socialisme woonden. Het gaat voornamelijk om mensen die in de Tweede Wereldoorlog zijn gedeporteerd en vermoord. De gedenkstenen zijn voor Joden, Sinti en Roma, verzetsstrijders, politieke vervolgden, homoseksuelen, Jehova’s Getuigen en euthanasieslachtoffers. []
  2. Op 1 juni 2023 werd de hierna volgende levensschets van het gezin Raphalowiz-Velleman voorgelezen.

    Goedemiddag allemaal,
    ik wil graag kort iets vertellen over het gezin Raphalowiz-Velleman, voor wie hier vandaag drie Stolpersteine gelegd worden.
    Zo’n 80 jaar geleden verdwenen overal in Europa mensen uit hun omgeving, om wie zij waren. Ook in Nederland, ook in Den Haag. Voor de oorlog had Den Haag de op een na grootste Joodse gemeente van Nederland. Er woonden 17000 joodse mensen, hiervan zijn er zo’n 14000 in de oorlog vermoord. 14000 stadgenoten, wijkgenoten, straatgenoten, buren.
    We zijn hier in Laakkwartier, aan de rand van de stad. Deze wijk is in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd. Ook hier woonden joodse mensen. Op de site joodsmonument.nl zie ik voor Laak een kleine 200 adressen. Ik kan het niet goed nagaan, maar dat zijn misschien wel 500 buurtgenoten geweest. 500. Verderop in de straat, op nummer 116 woonde de familie Gans. Weggevoerd. Hierachter, in de Annie Foorestraat, twee families, Jacobi en De Liema. Weggevoerd. De ouders van Josephina Velleman woonden ook in de buurt, in de Ingenhouszstraat. Weggevoerd. En zo zijn er meer, veel meer.
    Maar vandaag, hier en nu, het gezin van Henri Raphalowiz, Josephina Velleman en hun zoon Marcel. Wie waren zij?
    Henri Raphalowiz was de zoon van Poolse immigranten. Hij werd geboren in 1895, in Amsterdam. Vanaf 1913 woont hij in Den Haag, op verschillende adressen. Het eerste adres was op de Hoefkade. Zijn beroep is chemisch wasser, ik stel mij voor dat dat bij textielreinigingsbedrijven zal zijn geweest. Ook wordt hij wel aangeduid als verver. Helaas weet ik niet waar, bij welk bedrijf.
    Op een dag ontmoet hij Josephina Velleman. Zij is zo’n 4 jaar jonger, geboren en wonend in Den Haag, In 1920 is de verloving en in 1923 trouwen ze in het stadhuis. De kerkelijke inzegening vindt plaats door opperrabbijn Van Loen, in ‘lokaal Keijl’, aan de Gevers Deynootweg op Scheveningen. Ze gaan wonen op het Rijswijkseplein, bij Josephina’s ouders. Daar wordt ook hun zoon Marcel Philip geboren, in 1925. Vanaf 1930 verblijft het gezin gedurende 5 jaar voor werk in Antwerpen. In 1935 keren ze terug naar Den Haag, en in 1936 verhuist het gezin naar Allard Piersonlaan 160.
    Ik weet vrijwel niets over hun leven hier. Ze hadden vrienden wonen in de hier verderop gelegen Antheunisstraat, de familie Kastelijn. Dat waren geen joodse mensen, en het hoe en waarom van deze vriendschap is niet meer bekend.
    Ik denk wel eens aan Marcel. Hij woonde, net als ik, als kind hierboven, en zal vanuit zijn kamertje ongeveer hetzelfde gezien hebben als ik. Dezelfde huizen, hetzelfde plantsoen. Minder auto’s. Maar hij speelde in dezelfde straat als ik. Misschien ging hij wel naar dezelfde school als ik, in de Linnaeusstraat. Het is helaas niet bekend.
    In 1940 breekt de oorlog uit. Het wordt moeilijk, en het zal rampzalig worden voor het gezin Raphalowiz. In 1942 beginnen de deportaties. Het gezin wordt in augustus opgeroepen zich vanaf station Staatsspoor naar Westerbork te begeven voor ‘persoonsonderzoek en geneeskundige keuring voor eventuele deelname aan ‘werkverruiming’ in Duitsland’. Een schandelijke leugen weten we nu. Veel ook opgeroepen mensen vertrouwden het niet, en meldden zich niet. Maar het gezin Raphalowiz? Er is een verhaal overgeleverd dat zij zich, wellicht ergens tussen hoop en vrees, gingen melden, hopend op een bestaan in Oost-Europa. Een hard bestaan, maar een bestaan. Het zou anders lopen. Op 19 augustus om 1 uur ’s nachts vertrekt het eerste transport van joodse mensen uit Den Haag. Het gezin zit in de trein. En dan gaat het snel. De volgende ochtend arriveren ze in Westerbork, er zullen wat administratieve handelingen verricht zijn. Op 20 augustus wordt hun huissleutel ingenomen, hun woning zal leeggehaald worden. Op 21 augustus vertrekt ’s ochtends de trein naar het oosten. Deze personentrein had 20 wagons, met 1008 mensen enkele reis naar Auschwitz. Op 22 augustus arriveert de trein ’s avonds laat in Auschwitz. Er vindt een selectie plaats. Van de 1008 mensen worden er 380 vrijwel meteen vergast. Onder hen waarschijnlijk ook Josephina Velleman. De anderen worden toegelaten tot het kamp, voor het verrichten van slavenarbeid. Onder hen dus Henri en Marcel Raphalowiz. Wat ze moeten doen, ook dat weet ik niet. Maar ze gaan ten onder. Na een week, op 29 augustus, bezwijkt Marcel, ik noem het: vermoord. En bijna een maand later, op 23 september Henri. Van de 1008 personen in het transport zijn er zes die de oorlog overleven.
    Ik heb mij de afgelopen jaren bezig gehouden met zoeken naar gegevens over mijn voorgaande huisgenoten. Er is een website, voor wie het allemaal eens wil nalezen.
    Vandaag ben ik blij dat hun namen, na 80 jaar weer zichtbaar zijn, en genoemd worden in de straat. Henri, Josephina en Marcel. Ze hebben hier gewoond, geleefd en liefgehad. Henri, Josephina en Marcel.

    Ik dank u allemaal voor uw aanwezigheid en belangstelling, het Project Stolpersteine Den Haag voor hun begeleiding en de gemeente Den Haag voor het mogelijk maken van deze plaatsing.
    Dank u wel. []