Het kapstokje van Marcel Raphalowiz

De gegevens die gevonden zijn over het gezin Raphalowiz zijn vrijwel allemaal afkomstig uit overheidsadministratie. Burgerlijke stand, bevolkingsregisters, vreemdelingendossiers. Moeilijker is het wat te vinden over hun persoonlijke leven. Naar welke scholen ging Marcel? Ik heb wel ideeën, maar zeker weet ik het niet. Waren de Raphalowiz-en lid van verenigingen? Met wie gingen ze om? Zoveel is onbekend, en zal wellicht onbekend blijven. Familie om het te vertellen is er niet, persoonlijke bezittingen zijn door de Duitsers geroofd. Op drie voorwerpen na.

Ik kreeg een bijzondere reactie op deze website uit België. De afzender, Harry Dijstelbergen, schreef dat hij ontroerd was door wat hij las, en dat hij in het bezit was van een aantal persoonlijke bezittingen van de familie Raphalowiz. Per e-mail ontving ik een foto van een kapstokje, door Marcel Raphalowiz gemaakt en aan Harry’s echtgenote (toen een jong meisje) gegeven.

We spraken af dat ik hem zou bezoeken om hem te spreken en de stukken van het gezin Raphalowiz te bekijken. Ik deed dat op 1 september 2019.

Harry vertelde dat zijn inmiddels overleden echtgenote Johanna Kastelijn als meisje woonde in de Antheunisstraat 114 in Den Haag, niet ver van de Raphalowiz-en op de Allard Piersonlaan. Haar ouders, Johannes Frederik Kastelijn en Lijntje Cornelia Neef, waren bevriend met het gezin Raphalowiz, ze kwamen bij elkaar op bezoek. Hoe deze vriendschap is ontstaan is niet meer bekend. De families waren buurtgenoten, maar geen naaste buren. Evenmin waren ze geloofsgenoten. De familie Kastelijn was christelijk maar niet belijdend. Johannes was oorspronkelijk katholiek en Lijntje kwam van nederlands-hervormde huize. De kinderen Johanna Kastelijn en Marcel Raphalowiz waren geen leeftijdgenoten, dus ook geen school- of klasgenoten. Johannes Kastelijn was bediende bij de Gemeente Apotheek. Er zal een ander raakpunt geweest zijn.

In ieder geval waren de families bevriend en kwamen ze bij elkaar op bezoek. Dat was ook nog zo in de oorlog, nadat het Joden verboden werd ’s avonds op straat te komen, vanaf 30 juni 1942. Het gezin Raphalowiz waagde het er kennelijk op. Min of meer toevallig zijn 3 voorwerpen uit het huishouden van het gezin Raphalowiz bewaard gebleven, omdat ze gegeven zijn aan, dan wel achtergebleven bij de familie Kastelijn.

Foto: Het kapstokje van Marcel Raphalowiz
Het kapstokje van Marcel Raphalowiz

Dit is gemaakt door Marcel en gegeven aan Johanna. Waarom? Een verjaardag of zomaar een cadeautje? Johanna was in 1940 6 jaar oud, Marcel 15. Was het thuis gemaakt, of een handenarbeid-stuk van school? Niemand kan het nog vertellen. Johanna heeft het altijd bewaard.

Foto: Het monopolyspel van het gezin Raphalowiz
Het monopolyspel van het gezin Raphalowiz

Het monopolyspel van de familie Raphalowiz. Zo werd het spel door de familie Kastelijn aangeduid. Dit spel werd kennelijk wel gespeeld tijdens de bezoeken. Het is bij de familie Kastelijn achtergebleven.

Foto: De wildschaar van het gezin Raphalowiz
De wildschaar van het gezin Raphalowiz

Een wildschaar. Ook deze is bij de familie Kastelijn achtergebleven.

Drie tamelijk willekeurige objecten. Hoogst waarschijnlijk zijn dit de enige overgebleven stukken uit de boedel van het gezin Raphalowiz. Waarom of hoe ze bij de familie Kastelijn zijn beland is niet goed bekend. Was het vertrek zo plotseling? Ze worden, ook na al die jaren, goed gebruikt en bewaard. Ze zijn in goede handen.

Zoals te lezen valt op de pagina over Westerbork en Auschwitz is de huissleutel in Westerbork op 20 augustus 1942 afgegeven aan SS-Sturmmann Schmidt. Daarna zal de inboedel van het huis zijn weggehaald. De Duitsers hielden hiervan een nauwkeurige administratie bij.

Deze administratie berust nu bij het NIOD in Amsterdam1. De beschrijving van de inboedel van het gezin Raphalowiz ontbreekt hier. Kennelijk is deze niet bewaard gebleven.

Op 30 oktober 1942 betrokken andere bewoners het huis.

  1. NIOD, Archief 093a (Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg), de boedelbeschrijving van het gezin Raphalowiz ontbreekt in inventarisnummer 66 (Diverse stukken met betrekking tot Den Haag, 1942-1943). []